Difference between revisions of "Sw-0742484046/E"
Line 3: | Line 3: | ||
|Selectie vorm=Informeel en publiekrechtelijk | |Selectie vorm=Informeel en publiekrechtelijk | ||
|Informeel publiek=Informeel ambtelijk overleg | |Informeel publiek=Informeel ambtelijk overleg | ||
+ | |Consequenties beeindiging of uittreding=1. Een deelnemer kan uit de samenwerking treden door een daartoe strekkend besluit van haar college dan wel dagelijks bestuur. | ||
+ | Het in het eerste lid bedoelde besluit dient uiterlijk vóór 1 januari van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar dat men wil uittreden aan de Stuurgroep te worden toegezonden, die onverwijld de overige deelnemers hiervan in kennis stelt. | ||
+ | Uittreding kan niet eerder geschieden dan op 31 december van het kalenderjaar waarin het besluit tijdig vóór 1 januari van dat jaar ter kennis is gebracht aan de Stuurgroep. | ||
+ | Bij uittreding heeft de deelnemer recht op uitkering op zijn aandeel in het budget. | ||
+ | Eventuele voor de samenwerking ontstane frictiekosten veroorzaakt door de uittreding komen voor kosten van de uittredende deelnemer. | ||
+ | Als uitgangspunt geldt dat het recht op het aandeel in het budget van een deelnemer gelijk is aan de frictiekosten verbonden aan zijn uittreden. | ||
+ | De samenwerking kan worden beëindigd krachtens een daartoe strekkend eensluidend besluit van de colleges dan wel het dagelijkse bestuur van deelnemers. | ||
+ | De voor de samenwerking ontstane kosten veroorzaakt door de opheffing komen voor een gelijk deel voor rekening van alle deelnemers op het moment van opheffing. | ||
+ | De ambtelijke secretaris zorgt voor de uitbetaling van het na verrekening van alle kosten geoormerkte aandeel van alle deelnemers van het budget. | ||
|Delay publication=No | |Delay publication=No | ||
}} | }} |
Latest revision as of 15:54, 20 January 2020
Banenplein Limburg (BPL)
E. Governance van de samenleving
.
1. Een deelnemer kan uit de samenwerking treden door een daartoe strekkend besluit van haar college dan wel dagelijks bestuur. Het in het eerste lid bedoelde besluit dient uiterlijk vóór 1 januari van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar dat men wil uittreden aan de Stuurgroep te worden toegezonden, die onverwijld de overige deelnemers hiervan in kennis stelt. Uittreding kan niet eerder geschieden dan op 31 december van het kalenderjaar waarin het besluit tijdig vóór 1 januari van dat jaar ter kennis is gebracht aan de Stuurgroep. Bij uittreding heeft de deelnemer recht op uitkering op zijn aandeel in het budget. Eventuele voor de samenwerking ontstane frictiekosten veroorzaakt door de uittreding komen voor kosten van de uittredende deelnemer. Als uitgangspunt geldt dat het recht op het aandeel in het budget van een deelnemer gelijk is aan de frictiekosten verbonden aan zijn uittreden. De samenwerking kan worden beëindigd krachtens een daartoe strekkend eensluidend besluit van de colleges dan wel het dagelijkse bestuur van deelnemers. De voor de samenwerking ontstane kosten veroorzaakt door de opheffing komen voor een gelijk deel voor rekening van alle deelnemers op het moment van opheffing. De ambtelijke secretaris zorgt voor de uitbetaling van het na verrekening van alle kosten geoormerkte aandeel van alle deelnemers van het budget.